De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg zijn te lang, hoor ik op het nieuws. Huisartsen waarschuwen dat mensen met psychische klachten te lang moeten wachten voor ze in de GGZ geholpen kunnen worden.
Niets nieuws eigenlijk. Als vrij gevestigd therapeut hoor ik dit regelmatig van mijn cliënten en collega therapeuten. Overleg tussen de huisartsen, de GGZ en de zorgverzekeraars is al jaren gaande, maar heeft niet tot merkbare verbeteringen geleid. Mensen die psychosociale hulp nodig hebben stranden dus bij de huisartsen, en de praktijkondersteuners kunnen het niet aan.
En dat terwijl de oplossing simpel is. Er zijn veel gekwalificeerde therapeuten die op maat gesneden psychosociale zorg bieden, zonder dat de patiënt weken daarop hoeft te wachten. Deze therapeuten werken vanuit de zogenaamde complementaire gezondheidszorg. Huisartsen en praktijkondersteuners kunnen hun patiënten ook naar deze zorgverleners doorverwijzen, waardoor de druk op de GGZ afneemt. Er zijn echter nog veel huisartsen en praktijkondersteuners die zich niet buiten het veld van de reguliere geestelijke gezondheidszorg wagen. De scheidslijn tussen reguliere en complementaire geestelijke gezondheidszorg is kunstmatig. In het basisonderwijs is ook sprake van een grote diversiteit: je hebt bijvoorbeeld openbaar, Montessori, Steiner en speciaal onderwijs. Maar het is wel allemaal onderwijs dat aan eisen voldoet en door de inspectie getoetst wordt. Niks geen regulier en complementair onderwijs.En zo is het naar mijn idee eigenlijk ook in de geestelijke gezondheidszorg. Therapeuten aan wie huisartsen hun patiënten voor psychosociale hulp kunnen doorverwijzen, voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria:
- Ze zijn adequaat geschoold, conform de eisen van de beroepsverenigingen en de zorgverzekeraars;
- Ze zijn lid van een beroepsvereniging, die waakt over de kwaliteit van hun beroepsgroep;
- Ze zijn aangesloten bij een instantie voor de behandeling van klachten, conform de wet;
- Ze worden vergoed door de zorgverzekeraars.
Therapeuten in de zogenaamde complementaire gezondheidszorg worden meestal vergoed uit de aanvullende zorgverzekering. Het voordeel daarvan is dat patiënten daarmee niet hun eigen bijdrage belasten. En ze krijgen de begeleiding en hulp die ze nodig hebben, zonder dat ze daar weken op hoeven te wachten. Ik nodig huisartsen en praktijkondersteuners dan ook van harte uit hun patiënten over deze mogelijkheden te informeren.
0 Reacties